Pagina's

14 augustus 2006

Mijn fiets, mijn vrijheid Koning auto moet onttroond worden

Ik ben hip. Ik fiets. Naar het werk, naar de winkel, naar café. En fietsen in Brussel is hipper dan ooit. Zo las ik in de krant dat het aantal fietsers in één jaar tijd met de helft is gestegen. Ook het merendeel van mijn vrienden heeft geen auto. Nergens voor nodig. Alleen maar tijd- en geldverspilling. Als je in de stad leeft, werkt een auto vaak verlammend. Je bent mobieler met de fiets.

Ik beken, mijn lofzang op de fiets is niet volledig onschuldig. Ik rij namelijk niet graag met de auto. Nooit zit ik eens ontspannen achter het stuur. Het besef dat ik bij de minste onoplettendheid een kind van de baan kan graaien, verlamt me. En ook parkeren zorgt steeds voor de nodige stress. De ganse cultus rond auto’s gaat trouwens volledig aan me voorbij. Auto’s onderscheid ik louter en alleen op basis van hun kleur. Geen reden tot extase dus bij het aanschouwen van de nieuwste modellen. Maar mijn passie voor de fiets wordt niet alleen gevoed door mijn wantrouwen jegens auto’s.

Fietsen in Brussel geeft me namelijk een gevoel van absolute vrijheid. Kunnen gaan en staan waar je wil. De stad ligt aan je voeten. Op een warme zomeravond van Elsene naar het centrum zoeven, langs het Muziekinstrumentenmuseum, een beetje roekeloos, veel te snel, wind onder je rok. ’s Nachts na een vermoeiende klim met wijn in het bloed langs het fel verlichte paleis rijden, in het midden van de brede, lege boulevard, koning(in) te rijk.

Fietsen in Brussel vraagt natuurlijk wel enige fysieke inspanning. Brussel is geen vlakke stad. En zo hoort het. Je kan toch moeilijk van de hoofdstad van België verwachten dat het makkelijk te doorgronden terrein is. Om Brussel met de fiets te ontdekken moet je zweten en zwoegen. Afgewisseld met puur plezier tijdens de afdalingen. Je trapt achteloos van lelijk naar mooi, van chaos naar charmant en beseft hoe de meest uiteenlopende wijken geruisloos in elkaar overvloeien. Het hoekje om, een andere wereld in.

Het gros van het autoverkeer in Brussel wordt niet veroorzaakt door pendelaars, maar door de Brusselaars zelf. Mensen die voor de kleinste verplaatsing naar de auto grijpen, ik vat ze gewoon niet. Met de fiets ben je vaak gewoon veel sneller op je bestemming, het kost je geen cent, het is beter voor het milieu en het zorgt voor een strakkere kont.

Fietsen blijft natuurlijk een beetje gevaarlijk. Vooral voor mensen die te ijdel zijn om een helm en een fluorescerend vestje te dragen, zoals ikzelf. Bovendien blijf je, hoe voorzichtig je ook bent, voor een deel afhankelijk van de oplettendheid van de automobilisten. En die moeten nog wennen aan het groeiend aantal fietsers op de Brusselse wegen. Maar de tijden keren. Amsterdamse taferelen zijn nog veraf, maar de fietsers eisen steeds meer de plaats op in de stad die ze verdienen.

Koning auto moet onttroond worden. Brussel heeft nood aan zuurstof, aan meer fietspaden, aan autovrije zone’s. Vandaag dringen de auto’s zich een weg tot aan de Grote markt, dwars door de toeristenmasse heen. Ze moeten echter uit het centrum geweerd worden, de fiets en het openbaar vervoer vormen een waardig alternatief. Het gaat niet om automobilisten pesten: natuurlijk is het soms noodzakelijk en handig om de auto te gebruiken. Maar niet altijd, niet overal. De auto is geen levenswijze, het is een verplaatsingsmiddel als een ander. En als het net op dat vlak in gebreke blijft (je snel van punt a naar b brengen), dan is het aangewezen om uit en over te stappen naar fiets, bus, tram. Uw portemonnee, de Brusselse lucht en uw billen zullen u dankbaar zijn.